Wij Ethiopiërs
Door: Hans
Blijf op de hoogte en volg Hanny en Hans
09 November 2009 | Ethiopië, Addis Abeba
De doktersassistente, plaag ik haar wel eens, omdat haar baas door iedereen met Dokter wordt aangesproken, zoals alle PhD’s in de Universiteit, en haar kamer door zíjn open-deur politiek (“wie me wil spreken komt maar langs”) vaak op een wachtkamer vol patiënten lijkt. Aster heeft daartoe ook een leestafel, waar de wachtenden wetenschappelijke publikaties en de staatskrant Ethiopian Herald kunnen scoren om de tijd te korten.
Aster heeft met haar dertig of zo jaar al een hele Werdegang door de Universiteit achter de rug. Begonnen in het restaurant, gewerkt op de studentenregistratie, bij Finance, secretaresse van de ARVP (Administrative and Research Vice President) en uiteindelijk van de hoogste baas.
In die Herald van hierboven stond begin oktober onze nieuwe personeelsadvertentie: 15 functies beschikbaar in wat we sinds kort het ICT Development Office noemen. De advertentietekst hadden we half juni al klaar, maar het duurde weer eens drieëneenhalve maand voor de verantwoordelijke afdeling het plaatsen voor elkaar had. Jammer, want zo misten we de golf van afgestudeerden van midden juli waar we op hadden gemikt. De sollicitatietermijn liep nu af op 29 oktober (hiep hiep hoera, Maartje en Arjen 5 jaar getrouwd!). Sollicitaties konden worden ingediend bij AMU’s Liaison Office in Addis, of bij AMU zelf. Sollicitatiegesprekken dus ook in Addis en in Arba Minch. Op 28 oktober reisden we (baas Yos, collega Tamirat en Hanny en ik) dus met een AMU-auto af naar Addis.
Het regenseizoen deed de nacht ervoor zijn naam eer aan. Urenlang slagregende het op ons zinken dak, een gezellig geluid als je er toch niet uit hoeft. Klokslag half zes stond de chauffeur toch als afgesproken voor ons huis – nu de weg vernieuwd is zijn we nooit meer onbereikbaar door modder. De collega’s op AMU zouden om zes uur instappen, maar daar was door een of ander wekkerprobleem een beetje de klad ingekomen, want er ging drie kwartier overheen voor ze klaar waren. Gaf niet, het zicht op de prachtige zonsopgang vanaf de plek waar hun appartementen op de campus staan, met uitzicht op Lake Abaya, was ondertussen geweldig. Hé, waarom gaan Yos en Tamirat nou allebei zo krap op de voorbank zitten? Dan hebben Hanny en ik de hele achterbank, dat is toch niet nodig?
“Er is gevraagd of we iemand mee kunnen nemen die met spoed naar Addis moet, “ zegt Yos. “Vannacht is er gebeld dat haar moeder is overleden, en ze kan er anders vandaag niet komen.” Ai. Tuurlijk, dan hebben we plaats. We rijden naar het huis waar we haar op moeten halen.
Daar stapt Aster in.
Ze lijkt onaangedaan, spreekt alleen niet veel. Ik probeer even wat te praten:
“Goh, Aster, ik hoor dat je om nogal droevige redenen met ons mee reist?”
“Ja. Mijn moeder.”
“Was het plotseling? Of kon je het aan zien komen?”
“Plotseling.” Het lijkt alsof ze toch moet slikken. Ik besluit maar niet meer te vragen, misschien doe je dat hier niet, laat ik maar gewoon stil zijn.
Gelukkig maar.
De regen heeft de hele vlakte aan de voet van de bergen rond Arba Minch doorweekt. De rivieren stromen breed, en op een stuk waar de asfaltweg best hoog ligt maar waar toch modder overheen is gespoeld, maakt de AMU-auto een nijdige slip – ook doordat de chauffeur er te hard overheen rijdt – maar blijft op de weg. Een kilometer verderop is een flauwe bocht. Aan de binnenkant, links, een bananenplantage die zeker een meter beneden het nivo van de weg ligt, maar waar kennelijk het water toch zo hoog heeft gestaan dat er in de hele bocht een laag natte modder over de weg ligt. Mensen gebaren wild naar ons om te stoppen, ze hebben ook al een boomstam over de weg gelegd. Snel blijkt waarom. De bus Jinka – Addis, die in Arba Minch overnacht, staat een paar meter links van de weg diep in de modder. Onbeschadigd, die wel. De bus Arba Minch – Addis, die net als de andere ook rond half zes vertrekt ligt met de wielen in de lucht en alle ruiten gebroken rechts van de weg.
De ernstiger gewonden zijn al afgevoerd; onze auto brengt drie mensen met snijwonden terug naar het ziekenhuis in Arba Minch, zodat wij daardoor een uurtje op de plaats des onheils moeten wachten. Maar de meeste mensen zijn er wonderlijk goed afgekomen. En in de stilte van de vroege ochtend en met de laagstaande zon is het zelfs bijna een lieflijk tafereel, die groepjes mensen die wijdverspreid op het groene gras naast de weg zitten of staan, met de geredde bagage om zich heen, de bergen van het dorpje Lante op de achtergrond, breed uitwaaierende groene schermacacia’s erboven, de banden van de bus die in de lucht steken alweer droog - de stilte na de crash. Alsof de mensen het als een gewone gebeurtenis accepteren en rustig op de volgende vervoersmogelijkheid wachten.
De volgende morgen in Addis halen Yos en de chauffeur me op om naar AMU’s Liaison Office te gaan. Ik vraag Yos of hij nog wat van Aster heeft gehoord en vertel hem dat ik nog met haar over haar overleden moeder heb proberen te praten.
“Wat! Wat heb je gezegd?” Hij kijkt geschrokken.
Ik vertel wat ik gezegd heb.
“O, gelukkig. You know Hans, by the way,” (Yos zegt vaak “by the way” en anders wel “you know Hans”, of “I mean” wat uit zijn mond als “amen” klinkt), “wij Ethiopiërs brengen slecht nieuws niet direct. Als mijn broer doodgaat dan belt mijn familie naar mijn buren dat hij in ernstige toestand in het ziekenhuis is opgenomen. Amen, amen, niemand had tegen Asti gezegd dat haar moeder was gestorven. Alleen maar dat haar moeder ernstig ziek was opgenomen – hoewel wij wel wisten dat ze was overleden.”
Nou ja. Zeg mij dat dan ook even vooraf, graag.
AMU’s Liaison Office ligt tegenover de zwaarbewaakte Amerikaanse ambassade. Je mag daar niet stoppen met je auto, en al helemaal niet fotograferen. Een inrit leidt naar het gebouw van de liaison office – dat mag dan nog wel. Als wij er aankomen en beginnen de binnengekomen sollicitaties te bekijken en beoordelen staat het liaison-kantoortje vol met spullen die naar de Universiteit moeten: bladverenbundels voor een Toyota, een kruiwagen, dozen kogellagers, kopieerpapier, een paar printers, kabelkanalen voor het local area network, ...
Na verloop van tijd vraagt Yos aan de secretaresse daar of ze nog wat van Aster heeft gehoord. Het antwoord: haar moeder is niet overleden, ze ligt in coma.
Misverstanden krijg je ook wel makkelijk als je voor zo’n dubbelzinnige boodschapsmethode kiest...
Weer een paar foto’s en een filmpje. Op deze lekkere rustige zaterdag, zo’n dag waarop je je geweldige veranda weer waardeert, zijn we toch even afgedaald naar Arba Minch-Sikella want daar ging een landelijke circusacrobatengroep, op tournee met sponsoring van de European Commission, een boodschap brengen. De boodschap (twee boodschappen eigenlijk): “empower girls through education”, en “mind road safety”. Omdat toch bijna niemand van de toeschouwers een auto of motor heeft, was het niet erg dat de show plaatsvond vlakbij de normale standplaats van de araki-verkoopsters, waar je tussendoor een neut kunt kopen; of een fles. Lekker aangezet volkstoneel, en mooie acrobatiek.
De foto’s: http://hanshesseling.nl/am24.pdf . Bijschriften:
1, 2 raad eens wie er tegen het schoolgaan van onze dochter is
3, 4 wij zoeken de plek met het beste zicht
5 achter de toeschouwers: de araki-verkoopsters
6 de vertegenwoordiger van de Europese Commissie – was bij Paddy (rechts) voor de EU-projekten van de missie, en pikte dit even mee
7 zijn auto, de plek met echt het beste zicht...
8 – 17 acrobatiek
Clip (4 minuten) acrobatiek op http://hanshesseling.nl/circus1.wmv .
(als de upload tenminste lukt...)
-
17 November 2009 - 19:06
Paulien:
Hoi Hans,leuk filmpje en nu maar hopen dat het goed gaat met de meiden en met de veiligheid op de weg.
groetjes ook aan Hanny,plien
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley