Konso - Reisverslag uit Addis Abeba, Ethiopië van Hanny en Hans Abels en Hesseling - WaarBenJij.nu Konso - Reisverslag uit Addis Abeba, Ethiopië van Hanny en Hans Abels en Hesseling - WaarBenJij.nu

Konso

Door: Hans

Blijf op de hoogte en volg Hanny en Hans

16 April 2008 | Ethiopië, Addis Abeba

Ketil Fuglestad is aan zijn tweede leven in Ethiopië bezig. Hij en zijn vrouw Brit zijn 40 jaar geleden voor de Noorse Lutherse Missie begonnen. Ze hebben twintig jaar in de regio gewerkt, onder andere tuinbouwprojekten opgezet in Konso en Yabelo, en hier drie van hun zes kinderen gekregen. Daarna terug naar Noorwegen, waar ze een kwekerij kochten en uitbouwden. En tenslotte twee jaar geleden (inmiddels met pensioen) weer voor de missie naar Arba Minch. Het technical college dat de missie op Mekane Yesus had opgezet was min of meer ter ziele en moest nieuw leven ingeblazen worden. Ketil en Brit trokken daarvoor Damtachew aan die als Dean werd aangesteld en die er met een zakelijke en direkte aanpak nu aardig in slaagt het TC goed te laten lopen. De oplettende lezer weet dat wij naast Damtachew wonen. Onder andere de Toyota werkplaats van de afdeling autotechiek, heel succesvol voor reparatie van Landcruisers uit heel Arba Minch, moet het voor een deel nog hebben van Brit’s hulp en boekhouding. Ketil en Brit zijn nu twee maanden met verlof in Noorwegen, en komen in mei terug. Maar dit weekend kwamen we Ketil’s geest toch tegen. In New York, een plek die de Lonely Planet zo’n 100 kilometer van Arba Minch situeert.

Stel je het busstation van Arba Minch voor als een grote vierkante zandbak, verhard met steenslag, en daar een muur omheen. Er zijn twee gebouwtjes met wat raampjes die voor loketten door kunnen gaan, hoewel nooit vaststaat achter welk raam welk kaartje verkocht wordt. Geen dienstregeling. Geen toiletten, die zijn er tenslotte in de bus ook niet. Kom dus voorbereid. Om vijf uur ’s morgens gaan de twee hekken aan weerszijden open, en als het om zes uur zo’n beetje licht wordt vertrekt er een sliert bussen naar allerlei bestemmingen. Tussen vijf en zes is het een drukte van belang. De stroom passagiers zwelt aan, blijft nog even buiten hangen of gaat vast in de bussen zitten; verkopers van broodjes (onbelegde kadetjes), soft (papieren zakdoekjes), samosa’s (gefrituurde deegdriehoekjes met linzen en groentenvulling), hailand (plastic flessen met Highland bronwater), qolo (geroosterde gerstekorrels) en nog veel meer bieden hun waren aan. Busassistenten schreeuwen hun bestemmingen. Bagage wordt op daken gehesen of als reserveringsbewijs op zitplaatsen gekwakt. Rond zes uur komen de chauffeurs, laten de motoren warm draaien, en bus na bus zwenkt naar buiten, het wakker wordende stadje in. Na half zeven wordt het weer rustig. In de loop van de dag gaan er nog regelmatig wat bussen; niet meer naar bestemmingen die verder liggen dan 3-4 uur rijden, en meestal ook pas wanneer ze vol zijn. En natuurlijk komen uit al die richtingen later ook weer bussen aan.
Voor veel bussen van zes uur moet je het kaartje de dag ervoor kopen. Je kan op goed geluk gaan, maar formeel mogen er in de bus geen mensen staan. Om niet achter het net te vissen kan je dan maar beter kort na vijven aankomen. Omdat wij zaterdag naar Konso (2,5 uur) gingen met de doorgaande Jinka (8 uur) bus en omdat het van ons huis twintig minuten lopen is naar het busstation, moesten we om half vijf uit de veren. Maar daardoor hadden we wel om negen uur al een hotelkamertje in Konso.

Konso bestaat nog niet lang als stad; vijftig jaar of zo? Veel langer al zijn er de dorpen in de omgeving, bewoond door de Konso stam. Zo’n veertig markante dorpen, nog steeds in de vorm zoals ze die honderden jaren hadden. Bezoeken doe je bij voorkeur met een gids, en het mag alleen maar na aanschaf van een toegangskaartje. Waar koop je dat? Bij het toeristenbueau in Konso. Wat nu als dat niet open is, zoals in het weekend? Dan komt er op de centrale (enige) rotonde van Konso een wat gezette man met een dikke bril bij je staan, terwijl je net de chauffeur van een SNV-Toyota aanschiet om eens te vragen wat SNV (Stichting Nederlandse Vrijwilligers, voor niet-klaverjassers onder de lezers) tegenwoordig in Ethiopië doet. Een man die zegt: “I am the Tourist Office. Ik heb jullie aan zien komen. Kan ik helpen?”

We boden hem meteen maar een koffie aan. Wij zouden een van zijn gewone gidsen kunnen nemen voor de dorpen, dacht hij, maar die waren niet zo geweldig. Dan weet je waar hij heen wil, en voel je je een beetje lullig omdat het Tourism Office onder het Ministry of Capacity Building valt – en je geen capaciteit opbouwt door alleen de baas te laten gidsen, zou je zeggen. Maar je kunt niet overal over vallen. Voortvarend schakelde hij een vriend in voor het transport, want de meeste plekken die je wilt bezoeken liggen een aardig eindje weg. En om te beginnen namen we te voet vast het dorp mee dat het dichtst bij de stad lag, het dorp waar hij zelf geboren was. Hij bleek een goed verteller in heel best engels. Vraag niet om een samenvatting, of een cultuurhistorie van de Konso – het moet ook weer geen boek worden hier... Kijk even naar de foto’s en combineer dat met de paar volgende indrukken.

Konso dorpen waren en zijn ommuurd. De muren zijn nu soms misschien wat lager dan ze geweest zijn. Naar binnen ging je vanaf de buitenmuur via een slingerende, smalle en ommuurde weg, hier en daar verbreed voor betere verdediging. Omdat de dorpen door de eeuwen heen groeiden ontstond er een doolhof van muren, houtwallen, poorten, nauwe weggetjes, en erven. Jongens vanaf 12 jaar slapen in gemeenschapshuizen – groot uitgevallen hutten met een ruimer erf, waarop vaak ook de waga’s (grafstenen) staan opgesteld van belangrijke of dappere voorvaderen.
De dorpen liggen hoog in de heuvels, de landbouwgrond eromheen is vanwege de steile hellingen in smalle terrassen opgedeeld. Niet zo vruchtbaar meer, na al die jaren zonder kunstmest. De terrassen kunnen doordat ze zo klein zijn niet met ossenspannen worden geploegd, dat moet met handploegen. Her en der in de terrassen staan ook waga’s, want mensen worden soms ook daar begraven.
Wat opvalt: kinderen. En nog eens: kinderen. Onze gids had er acht, waarvan de oudste er zelf ook alweer vijf had. Drommen kinderen. Heel gezellig met elkaar bezig; vierjarigen die met een broertje of zusje van een of twee lopen te slepen. Maar ook: weinig water, en helemaal geen sanitaire voorzieningen. Volgens de gids zijn de dorpen heel schoon. Iedereen doet buiten het dorp ergens op het land zijn behoefte. Zijn de dorpen dan misschien schoon, de kinderen waren dat allerminst. Een wat oudere, goed Engels sprekende scholier die er wel netjes uitzag, vertelde dat hij zich een keer per week in de rivier ging wassen.

Bij één dorp was zaterdag een enorme markt. Van heinde en ver sjouwden drommen mensen er van alles naar toe, en later er weer vandaan. Soms niet in dezelfde vorm als het gekomen was. Geiten en schapen bijvoorbeeld. Te voet gekomen, per kilo weer weg. Mannen zowel als vrouwen namen voor de terugweg vaak eerst even een lekkere kalebas met sorghumbier in. Een enkele vrachtwagen was uit Konso gekomen om mensen en marktwaar te transporteren. Trossen met kippen en hanen hingen aan de zijkant van de laadbak.

En wat heeft dit alles nu met Ketil Fuglestad en New York te maken?
In de buurt van één van de dorpen is een canyon. Er zijn wel meer plekken waar een zich plotseling verleggende rivier grote stukken sediment snel wegspoelt en muren van rode aarde achterlaat. Maar in deze canyon is langduriger erosie aan het werk geweest. De deels versteende aardlagen zijn ook niet allemaal even hard, zodat er een fraai en steil patroon van kolommen rode lateriet ontstaan is. De Lonely Planet legt uit dat de lokale bevolking de canyon New York noemt, omdat die kolommen zo op een rij wolkenkrabbers zou lijken. Niets daarvan, zegt onze bebrilde gids. In werkelijkheid, zegt hij, heeft veertig jaar geleden Ketil Fuglestad in een van zijn tuin- en bosbouw projecten de mensen hier ertoe bewogen om op de bodem van de canyon junipers te verbouwen, voor produktie van meer en beter hout voor het onderhoud van muren en huizen in hun dorpen. Ketil sprak toen nog geen Amhaars, en liet zijn tolk uitleggen dat deze bomen nieuw werk met zich meebrachten. De tolk vertaalde alleen de uitdrukking ‘nieuw werk’ niet. Misschien begreep hij de samenhang zelf ook niet? Gewoon, dit project heet ‘new work’.

We zullen het Ketil eens vragen als hij terugkomt in mei.

Bijschriften bij de foto’s op http://hanshesseling.nl/am8.pdf :

1 oude slingerende entree naar dorp; muren zijn niet meer zo hoog
2 erf
3 vee heeft zijn plek in huis
4 service bij volleybal – gepatenteerde flexibele netspanning
5 gemeenschapshuis
6 paadje in een dorp
7 poort en grafsteen
8 kleindochter van de gids
9 terrassen
10 terrassen
11 kinderorkest
12 op het erf
13 de gids
14 nog een gemeenschapshuis
15 terug van het land
16 na een lange dag met de handploeg
17 markt
18 bums up
19 stapeltje kippen
20 suikerriet
21 new york
22 canyon
23 regen in Konso

  • 16 April 2008 - 08:03

    Brechtje:

    Wow, waanzinnig! Ik kan nu echt helemaal niet meer wachten om langs te komen daar! (maar ik zal wel moeten) Hoe staat het inmiddels met jullie Amhaars? Begrijpen jullie alles al?

    Groetjes! (ook van Friso)
    Brecht

  • 16 April 2008 - 17:17

    Janwillem:

    o wat laat je ons toch weer genieten ik zie je eerste reisboek al verschijnen want schrijven kun je ook naast fotograveren!Prachtig. op naar je verjaaardag vandaag d ekaart gepost ik hoop dat je hem op tijd hebt! groeten en bedankt maar weer. succes

  • 16 April 2008 - 21:13

    Maartje:

    Ik zal jullie snel weer proberen te bellen maar kon niet wachten met dit goede nieuws: bovenop de $500 gaat Projectline ongeveer 100 banken doneren aan het project!! In naam van iedere klant wordt 1 bank gedoneerd, gaaf he?

    Groetjes, Maart

  • 18 April 2008 - 12:57

    Robbie Dröge:

    Helemaal niets te maken met het bovenstaande bericht, maar toch leuk om het jullie te laten weten.

    Op woensdag 16 april on 07:55 uur is ons eerste kleinkind geboren. Het is een meisje, Fiene geheten, 8 pond zwaar en in blakende gezondheid.

    Vanaf dat tijdstip vrees ik dat ik mijn eeuwige durende jeugdigheid heb verloren.

    Maar we gaan er wel van genieten!

    Groet,
    Robbie

  • 20 April 2008 - 18:48

    Marjet En Jan:

    Elke zondag is het weer genieten achter de computer! De verhalen en de prachtige foto's. Geweldig.
    groetjes Marjet en Jan

  • 20 April 2008 - 21:17

    Mirjam:

    blijf jullie verhalen met bewondering volgen. goed hoor. en wat een prachtige foto's!!!
    groet
    mirjam, jan wim

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Hanny en Hans

Hans werkte van 2008-2010 via VSO bij Arba Minch University in ICT support. Van februari 2011 tot februari 2012 adviseerde hij voor ICT aan het ministerie van onderwijs in Addis; en op dit moment is hij ICT advisor aan Addis Ababa Science and Technology University. Hanny was in Arba Minch aktief voor stichingen die projecten ondersteunen in en om de stad. In Addis is haar voornaamste bezigheid het geven van logistieke steun aan kinderrevalidatiecentrum Alemachen.

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 430
Totaal aantal bezoekers 199108

Voorgaande reizen:

29 Januari 2008 - 02 Maart 2010

Arba Minch 2008-2010

05 Februari 2011 - 30 November -0001

Hier Addis Ababa

Landen bezocht: